Kleine introductie van  Odile Schmidt

 

 

Odile Schmidt geboren in Frankrijk in 1965 verhuisde al in haar vroege kinderjaren naar Nederland, waar ze voornamelijk in de Franse taal opgevoed werd en onderwijs ontving. De Nederlandse taal werd haar dus niet bepaald met de paplepel ingegoten, maar ze heeft de taal, zo blijkt, vol interesse op eigen houtje eigen gemaakt. En hoe! Haar enorme gevoel voor taal bracht haar er toe korte verhalen te schrijven en later zich met poezïe bezig te gaan houden. Zij won al diverse malen prijzen voor haar literair werk en stond meermalen in de top honderd van Prijs de Poezie.

 

AI Chatcp over Odile Schmidt

Odile Schmidt is a poet whose debut collection, "Op falende furiën, mieren en ander leven," explores a range of themes without centering on a single topic. The collection is known for its interplay between personal experiences and broader symbolic references, such as mythological furies and the geometric form of the torus. Schmidt's work is often seen as "autofiction," blending elements from her life with fictional aspects to create a narrative that resonates on multiple levels. Her poetry is noted for its expressive and direct style, allowing Schmidt to convey complex emotions and images succinctly. She emphasizes the importance of rhythm and sound in her poetry, using these elements to enhance the reading experience and evoke deeper meanings. Additionally, her writing frequently addresses themes of personal transformation, the struggle for self-acceptance, and the reconciliation of past traumas. For more detailed information about Odile Schmidt and her work, you can visit the review on Tzum or the interview on Meander Magazine

 

link naar Prijs de Poezïe biografie met twee van haar gedichten

 

 

 

Haar bundel "Op falende furïen, mieren en ander leven" werd op gepresenteerd in de Hortus OverZee (30 april 2023) en dingt mee naar de C.Buddinghprijs!

 

 

 Een persoonlijke essay van Odile Schmidt  (link)  over het begrip BETEKENIS vindt u op onze Blog Pagina

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Interview met Odile Schmidt over Oestrogeniaal is een pleonasme.

Door Sigrid Lensink-Damen

 

Bijna vijftien jaar geleden verscheen er op het forum van het schrijversplatform Schrijven Online een oproepje: schrijvers in de kop van Noord-Holland gezocht voor een schrijfgroep. Nieuw als ik was in deze regio, greep ik die gelegenheid aan om mensen te leren kennen met dezelfde interesses. Bij de eerste samenkomst van de groep, bij mij aan de keukentafel, ontmoette ik Odile. De andere twee groepsleden haakten al snel af, maar Odile en ik hadden elkaar gevonden. Niet alleen op literair gebied, maar ook intellectueel en persoonlijk. Een diepe vriendschap groeide. Na een decennium online kletsen over literatuur, onze verhalen en gedichten, samen optreden, samen in de top 100 van Editio Debutantenwedstrijd komen, samen gepubliceerd worden in De Optimist, was het bijna vanzelfsprekend dat ik Odiles verhalenbundel zou redigeren. Omdat wij samen de verhalen inmiddels door en door kennen, was het ook vanzelfsprekend dat ik haar zou interviewen bij de presentatie van de bundel.

Hier kunt u de papieren versie lezen.


Wij kennen elkaar al een aantal jaren, maar kun je jezelf even voorstellen aan de lezer die jou nog niet kent? Wie is Odile Schmidt?

Na een paar recensies geschreven te hebben over theatervoorstellingen kreeg ik de smaak van schrijven te pakken. Ik begon met het schrijven van korte verhalen voor wedstrijden en werd meteen in 2009 genomineerd voor City2cities met een eerste publicatie. Dit stimuleerde om zoveel mogelijk korte verhalen te schrijven. Ik experimenteerde met vormen, genres en volgde cursussen. Ik werkte veel met feedback van schrijfvrienden in het begin en met het commentaar van jury’s en schrijfdocenten. Zo kwam ik erachter dat mijn schrijfstijl beter kon. Daar ging ik aan werken door zinnen te analyseren uit de literatuur en door mee te doen aan een vertaalwedstrijd, waarbij ieder woord gewogen wordt. Ook door veel te oefenen, uit te proberen en te publiceren. Iedere kans greep ik aan. Bij een publicatie in Schoon Schip bijvoorbeeld kreeg ik feedback en herschreef aan de hand van het commentaar. Gaandeweg leerde ik zelf beslissingen te maken over stijl en manier van schrijven. Er kwam een moment dat ik complimenten kreeg van jury’s en docenten over mijn schrijfstijl. Onlangs berichtte een literair tijdschrift over de opvallend rijke taal en leuke beelden.


Oestrogeniaal is een pleonasme is je eerste verhalenbundel. Hoe ben je gekomen tot de selectie verhalen in deze bundel? En waarom koos je voor deze verhalen?

Uitgeefhuis De Manke God geeft gedichten uit en zelden andere dichters. Op de Hortus Overzee raakte ik in gesprek met Kees Engelhart en zei dat ik gedichten schreef. Ik mocht er vijf opsturen. Het verbaasde mij dat hij ze publicabel achtte. Na het publiceren van de gedichtenbundel Op Falende Furiën, mieren en ander leven vroeg hij mij in een van onze memorabele gesprekken over literatuur of ik al nadacht over de publicatie van een verhalenbundel.

Ik heb uit de vele korte verhalen die ik schreef sinds 2009 de verhalen gekozen die het meeste bijval kregen, prijzen wonnen, nominaties opleverden en lievelingsverhalen van vrienden of die ik graag zou publiceren. Deze legde ik voor aan het uitgeefhuis. Kees koos daaruit een selectie. Ook jij, geliefde redactrice, las ze en gaf aan dat sommige verhalen niet pasten in het geheel, omdat ze te zeer een heel ander genre vertegenwoordigen. Deze haalden de bundel niet.


Dat klopt. Sommige verhalen pasten qua thema niet, andere waren kwalitatief wat zwakker. Ik denk dat de huidige selectie wel een goede weerspiegeling is van wat jij in huis hebt.

Ik wilde een diverse bundel, waarbij waanzin een rode draad vormt. Sylvia Plath was bang om gek te worden. Ik ben het daadwerkelijk geworden en ervan hersteld. Fictie schrijven heeft mij daarbij geholpen, zowel om te revalideren als voor een positieve tegenhanger, een raison d’être.

In de bundel nemen de verhalen met Barbara een bijzondere plaats in. Mijn eerste Barbara verhaal, Metamorfose, schreef ik bij een wedstrijd voor publicatie van literair tijdschrift Naakte Lunch. Dit was een bijzondere opzet van wedstrijd, waarbij je tijdens een workshop van vier lessen leerde schrijven voor een literair tijdschrift en kon schaven aan een verhaal. Aan het eind zou één verhaal van cursisten worden uitgekozen voor publicatie. Dat was spannend en ik wilde graag winnen dus ik deed erg mijn best. Uiteindelijk koos Naakte Lunch twee verhalen waaronder mijn verhaal, mits ik een aantal dingen zou aanpassen. Dit lukte. Het verhaal werd gepubliceerd. Er zou een tweede Barbara-verhaal gepubliceerd worden dat al goedgekeurd was, maar het literaire tijdschrift ging ter ziele. Ik schreef verder.


Je noemde ze al even, de Barbara-verhalen. We hebben ze inderdaad als rode draad voor de bundel genomen, vooral omdat ze thematisch goed bij elkaar passen en voor een bepaald verloop in de bundel zorgen. Had je ooit plannen om een hele roman rondom Barbara te schrijven of is het bij deze verhalen gebleven? Waarom?

Ooit herschreef ik allerlei verhalen zodat ze allemaal Barbara-verhalen zouden worden, maar ik vond het idee vervelen en geen recht doen aan losstaande verhalen. Je gaat dan sommige verhalen anders lezen dan bedoeld. Dus er zijn een aantal losstaande verhalen in de bundel gekomen die niets met Barbara te maken hebben, zoals het eerste en laatste verhaal.


En nog een paar ertussenin. Volgens mij ben je altijd op zoek naar nieuwe vormen in het schrijven, nieuwe invalshoeken. Klopt dat?

Ik vroeg aan schrijver Buwalda tijdens een speeddate met uitgevers en schrijvers of Ulysses vandaag de dag zou worden uitgegeven. Hij dacht even na en zei resoluut ‘Nee’. Ik heb veel geëxperimenteerd vanaf het begin. Dit kwam ook doordat ik gecharmeerd ben door experimenten. Misschien ook een beetje door de wekelijkse opdracht van Schrijven Online waaraan ik vaak meedeed toen dat voor het eerst online kwam. Maar het komt ook doordat ik breed lees. Ik kan er veel mee spelen, met vorm, met stijl. Het stimuleert originaliteit. Er is al zoveel geschreven, ik vond dat als ik iets schreef het iets nieuws mocht zijn.


In je bundel verwijs je vaak naar ‘waanzin’. Soms doe je dat direct door te zeggen dat iets waanzin is, maar vaker vormt het verhaal zelf de waanzin, omdat het surrealistisch is of er komen elementen in voor die afwijken van de realiteit. Ben je zo al experimenterend al eens op een nieuwe vorm gestuit?

Al schrijvend verzon ik alternatieve vormen van waanzin waarin ik stukjes van mijn eigen ervaring kon vormgeven. Het is grotendeels fictie. In de werkelijkheid is er aan waanzin geen touw vast te knopen, zoals dat er ook aan verschrikkelijke ziektes geen touw is vast te knopen. De mens kan echter achteraf zin geven aan al dat wat zinloos lijkt te zijn in de realiteit. Ook achteraf orde scheppen in een grillig, willekeurig lijkend patroon.

In de bundel heeft de waanzin wel zin, lijkt het. Maar dat zie je ook bij andere verschrikkelijke dingen in de literatuur. Ik denk dat dit troostend is vooral. Ik wist vooraf niet dat ik veel over waanzin schreef. Dit ontdekte ik pas bij het samenstellen van de bundel, dus achteraf, zoekende naar een rode draad die de meeste verhalen zou verbinden. Sommige verhalen vinden redacties van literaire tijdschriften lastig omdat het geen traditionele verhalen zijn, of ze zien het als prozagedichten. Ik schrijf blijkbaar korte verhalen die ertussenin hangen. Dat is voor de één geen belemmering om het uit te geven: bijvoorbeeld voor Katern of De Optimist. Liter benoemde dit als een reden om het af te wijzen, ondanks dat ze het thema interessant vonden. Ik wilde ze eigenlijk de leestip geven om het schrijfboek van Lydia Davis eens te lezen: De schoonheid van weerbarstig schrijven. Ik heb verreweg de meeste verhalen geschreven voor ik het boek las. Dit boek was een feest der herkenning.

Door een reactie van een docente poëzie en een literair tijdschrift kwam ik op het idee van discompositie. Ik merk dat mijn verhalen niet altijd volgens het klassiek stramien verlopen en gedichten ook niet. Ze hebben een grilliger patroon dat ik persoonlijk mooi vind. Ik stileer dat en vaar vooral op mijn smaak en gehoor. Ik spreek de zinnen uit in gedachten en voel waar ik overga op een andere lijn. Tzum noemde dat “beweging” in de bespreking van Op Falende furiën, mieren en ander leven. Maar aan de reacties van literaire tijdschriften te zien wil men graag meer traditionele vormen of is men niet bekend met wat Lydia Davis gedaan heeft. Misschien dicteert de website wel de categorieën, een mal waarin het moet passen.


Kun je uitleggen wat discompositie precies is? En hoe heb jij het toegepast in je verhalen?

Ik kwam op het idee van discompositie door een soort wedstrijd waarbij je een kort verhaal opstuurt en daarbij een dossier maakt, waaraan je zou willen werken tijdens een residentie als je geselecteerd zou worden. Kort ervoor kreeg ik van Deus ex machina te horen dat mijn taal opvallend rijk is, maar over het algemeen niet voldoende gecomponeerd. Vlak ervoor gaf een docente poëzie ook aan dat een gedicht compositie miste. Ik zei tegen haar dat ik het een kenmerk vind van waanzin. Zo blijk ik te schrijven. Ik ga meestal niet uit van een structuur maar associeer op de inhoud. Zo kwam ik op het idee van discompositie als uitingsvorm van waanzin. Ik denk aan monologen, die niet strak gestructureerd zijn, aan grillige vormen, aan alternatieve vormen. Orde vind ik meer het domein van het logisch denken en van conventie. Volgens mij geeft kunst lucht aan het persoonlijke, het subjectieve waar geen ruimte voor is op werksituaties of studie of taakgericht handelen. Allemaal nuttige bestedingen van de tijd, maar wat maakt jou jou? Dat persoonlijke hoeft nu eens niet in een vaststaand patroon met een tijdsverloop. Het mag meer associatief zijn en diepere lagen die overdag niet aan bod komen naar boven laten komen. In bepaalde korte verhalen blijk ik discompositie niet bewust te hebben toegepast zoals bij Hora est en bij Negen plagen. Toch is er een verloop in beide verhalen. Maar de vorm is niet traditioneel. Bij Hora est begint het verhaal met een interview waarna we opeens bij een man zijn die een geleerde blijkt te zijn in een mijmering. Bij Negen plagen is een ik aan het woord over verlangens. Er is geen plot maar wel een ontwikkeling.


Is discompositie ook niet het domein van de verbeelding?

Goede vraag. Dromen en psychoses hebben in het algemeen een discompositie: het ene moment ben je in een bos en dan opeens op kantoor. Ik heb altijd vermoed dat fantasie een grote rol speelt in dromen, naast wat opkomt uit het beeldrijke onderbewustzijn. Het gebrek aan ordening en structuur, hoewel niet helemaal, zie je bij beide terug. De ratio draait overuren tijdens een psychose: om de werkelijkheid te scheiden van waanbeelden gemengd met fantasie.

Bij discompositie bedoel ik echter niet totale chaos. Ik bedoel afwijkend van de traditionele structuur en gestileerd. Er is houvast, namelijk ontwikkeling. Nu lijkt het of de bundel geen traditionele verhalen bevat, maar er zijn er wel een aantal.


Ik ben van nature veel meer van de compositie en van de structuur, zeker in mijn rol als redacteur. Hoe heb je mijn kijk op jouw verhalen ervaren?

Ik ben je dankbaar voor jouw kijk want daardoor ging ik nauwkeuriger naar mijn verhalen kijken. Maar soms botste dat omdat ik besloten had dat ik niet wilde dat het te keurig gestructureerde verhalen moesten worden. Een vleugje waanzin wilde ik niet wegpoetsen. Maar meestal vond ik jouw opmerkingen verhelderend en ik nam suggesties over.


Voor mij ook een goede leerschool, omdat verhalen ook zonder keurige structuur een effect kunnen hebben. Wie weet stop ik dat wel weer in mijn eigen werk…

Je hebt onlangs verschillende verhalen van de bundel ingestuurd naar (online) literaire tijdschriften, zoals De Optimist. O, moeder is daar gepubliceerd. Heb je nog meer verhalen de wereld in gestuurd?

Ik heb ook naar Tirade, De Gids, Elders literair en Katern opgestuurd. Ik ga nog naar Hollands Maandblad en Hard//hoofd insturen. De Gids was streng, de verhalen mochten niet gepubliceerd zijn voor het in De Gids komt en ik zou misschien in de herfst gepubliceerd worden op zijn vroegst. Elders literair wees mij af. Katern publiceert Metro naar aanleiding van een wedstrijd. Dat is leuk, want Metro heb ik nog nooit ergens naartoe gestuurd omdat het zo’n ultrakort verhaal is. Zij vinden het een prozagedicht, verrassend met een vreemd kantje. In Ballustrada kom ik met drie gedichten, dus daar kon ik even geen kort verhaal naartoe sturen. Drie keer ben ik gepubliceerd geweest in de wedstrijdbundel van City2cities maar die wedstrijd bestaat niet meer. Drie keer ben ik genomineerd bij de Baarnse Literatuurprijs, maar nu is er de regel dat je niet meer mee mag doen als je één keer genomineerd bent geweest. Tijdschrift Liter wist niet of mijn verhaal een verhaal was of een prozagedicht. Daarom wilden ze het niet publiceren. Dit gebeurde bij De Optimist ook, toch hebben ze het gepubliceerd zoals het is.


Je verhalen zijn inderdaad net als stevige wijn: je moet er zin in hebben en je moet aan de smaak wennen. Ik grinnik vaak om jouw humor, maar niet iedereen kan die zien. Er ontgaat me ook veel, hoor, ik heb veel van de wereldliteratuur niet paraat. Maar je verhalen maken wel iets los. Ik heb een paar absolute favorieten. Heb jij die ook?

Metamorfose is wel een van mijn lievelingsverhalen omdat het een rijk verhaal waar ik alleen maar positieve reacties op kreeg en veel bijval. Ik probeer gul te zijn wanneer ik schrijf met inzichten en vondsten, beelden die beklijven. In de praktijk zien meer mensen mijn humor dan ik dacht. Ik schrijf absoluut niet het gangbare wat je om je heen hoort. Dat vind ik verfrissend. Niet na-apen maar juist door af te wijken alles nieuw maken. Ik wacht nu op de feedback van Kaap, een Belgische organisatie die vroeg om vernieuwers in de literatuur. Ik heb daar een experimenteel verhaal naartoe gestuurd. Dat verhaal vind ik geslaagd omdat het erg afwijkt van de traditionele vorm van een verhaal. Daarom houd ik ook van Negen plagen. Ondanks dat het plotloos is, vertelt het wel iets, wat onder de oppervlakte leeft. Daardoor is het wel een verhaal, een verhaal over innerlijk leven, niet over uiterlijk vertoon.

O, moeder is mij dierbaar omdat ik het op een dieptepunt schreef waarin ik gevangen was. Ik kon niet aan mijn lot ontsnappen en zag de polarisatie en opkomst van antisemitisme al minstens tien jaar eerder dan we nu zien. Meer nog, ik ondervond het. Het thema Elektra was vruchtbaar. Ik heb twee korte verhalen en een Griekse tragedie in acht minuten geschreven. De Griekse tragedie in acht minuten heb ik zowel in Arnhem als in Leiden voorgedragen en staat niet in deze bundel.


Goh, zo ontdek ik weer een nieuw verhaal van jou, want volgens mij ken ik Griekse tragedie in acht minuten nog niet. En ik lees toch zo’n beetje alles van je! Mijn favoriete verhalen riepen vooral een gevoel van ontroering en berusting op, ondanks dat het personage vaak letterlijk of figuurlijk vastzit. Je verwoordt het in heel mooi in Insectiritis: “Op de rug van de vlieg ontdekt hij een vacht die hij niet eerder had opgemerkt. Zelfs een insect heeft een zachte kant.” Die zachte kant zie ik vooral in Afstand is barmhartig en Aude, 1989. Wat hoop je dat je bundel met de lezer doet?

Ik heb geen verwachting over wat de bundel met de lezer doet. Dat laat ik volledig over aan de lezer. Of je de bundel in een hoek smijt of er erg verguld mee bent, dat bepaal je lekker zelf.

Ja, ik hoop wel dat de lezer lacht en liefst het gevoel heeft van een frisse wind, andere nog nooit gehoorde geluiden. Het is moeilijk om in mezelf zowel de zachte kant van mijn moeder als de stoutmoedige kant van mijn vader te verenigen. Ze staan op gespannen voet met elkaar. Die tegenstrijdigheid zie je terug in mijn bundel. In het dagelijks leven neig ik naar zachtmoedigheid. Ik kan verbaal uithalen maar waarom zou ik? Mensen worstelen allemaal meer of minder met hun lot.


Bedankt voor dit interview!


Over Sigrid:

Sigrid Lensink-Damen is Slavist, vertaler, redacteur, schrijver en talennerd. Ze schreef diverse korte verhalen, waarvan één is gepubliceerd bij De Optimist. Langer werk is in de maak. Daarnaast is ze eindredacteur bij Fantasize (www.fantasize.nl), een online platform voor sciencefiction, fantasy en horror en richtte ze samen met de Vlaamse Isabelle Plomteux het Nederlands-Vlaamse samenwerkingsinitiatief De Fantastische Unie (www.fantastische-unie.eu) op.

 


 

PRESENTATIE NIEUWE BUNDEL ODILE SCHMIDT

Uitnodiging

Hierbij nodigen uitgeefhuis De Manke God en Odile Schmidt u uit voor het prozadebuut

Oestrogeniaal is een pleonasme; een korte verhalenbundel.

De presentatie vindt zondag 18 mei plaats in Hortus Overzee, Den Helder

tussen 14.00 en 16.00 uur

Wij hopen u te verwelkomen in de themakas van Hortus Overzee

 

Zijn vrouwen altijd geniaal?
Zondag 18 mei in de Hortus Overzee in Den Helder de presentatie van een korte verhalenbundel. Gratis entree.
Niet zomaar een verhalenbundel maar met veel prijswinnende verhalen.
Wie denkt dat korte verhalen een linkse hobby zijn, heeft in dit geval geen gelijk. De auteur is in het midden en er zijn verhalen waar je met een rechtse mindset ook verschrikkelijk om lachen kunt, maar dat geldt ook voor anderen. Dolle mina's applaudisseerden met een zuinige glimlach voor een verhaal over een moordende feministe.
De bundel bevat ook meer zachte verhalen.
Helaas is soms Google nodig om iets op te zoeken.
De titel, Oestrogeniaal is een pleonasme is een grap en betekent zoiets als: vrouwen zijn altijd geniaal. Helaas niet in deze bundel of toch wel? Oordeel zelf.
Er zijn leuke verrassingen bij aankoop van een bundel.
Aanvang presentatie: 1400 uur tot 1600 uur. Een drankje wordt aangeboden door uitgeefhuis De Manke God. Auteur Odile Schmidt

    

 

 INTERVIEW MET YANAICKA ZOMER TIJDENS DE PRESENTATIE VAN DEBUUTBUNDEL

 

 

Laten we beginnen met de achterflap. Je schreef in januari van dit jaar een brief aan Theodoor, mede-eigenaar van Uitgeverij De Manke God. Een deel van die brief is de achterflap geworden. Je vertelt Theodoor over je wraakzucht en over furiën. Kun je vertellen wat furiën zijn en welke rol ze spelen in je bundel?

 

Wat zijn furiën? Furiën zijn wezens die in Pallas Athene werden gekozen. Ze moesten hun furieuze kant leren beheersen. De wraakzucht tierde in het oude Griekenland en families vermoorden elkaar waarop cirkels van wraak nemen tot stand kwamen. De furiën, zo stel ik me voor namen bezit van de geest van zo’n wraakzuchtige en leerden ze vergeven en kalmeren. Basale beheersing van jezelf. Daarvoor moesten de furiën eerst zelf heftige wraakzucht ervaren en overwinnen. Dit opende de weg naar een rechtstaat. De cirkel van wraak was doorbroken en recht kon zegevieren.

In de gedichten moet je niet een engel verwachten. Een furie bezit al te menselijke eigenschappen en verlangens. Is niet zo heilig in haar gedrag als zou kunnen. Een furie kan ook verschrikkelijk falen. Ook falen is haar niet vreemd.

Ik kwam op het idee door Woede en Vergeving van Martha Nussbaum te lezen. Daarin beschrijft ze de furiën en summier hoe ze veranderden van furieus naar Eumeniden die de weg openden voor een rechtstaat. Ze droegen rode gewaden en hadden gele tanden (misschien wel van de stress)

 

Het boek bestaat uit 5 thematische delen van ieder 8 gedichten. Het eerste deel bestaat uit gedichten met een geometrisch thema. Ze vormden de basis van waaruit je de bundel verder bent gaan schrijven. Waarom geometrie en hoe ontwikkelde de bundel zich daarna richting de volgende delen? (Ik kan slechts falen, mislukte liefdes of gedichten, verzoeningsruimte en wereld delen.)

 

Geometrie staat vast, zelfs god kan daar niet omheen. Alleen in de wereld van ideeën en de geest bestaat geometrie veel minder. Het geeft houvast maar ook zeer veel beperkingen. Ik kwam door het onderzoeken van geometrische vormen op de gedichten maar kwam ook steeds losser van de geometrie en verdwaalde in herinneringen en beelden, precies wat je met je geest kunt doen.

 Ik kan slechts falen is geïnspireerd door Tim Fransen, psycholoog, filosoof en cabaretier. Hij zegt dat de mens alleen maar kan falen en dat we er beter om kunnen lachen. We kunnen zelfs op vijf gebieden falen, zoals het morele of het lichamelijke. Van falen kom je in de liefde terecht. Ik heb lang gedacht over de titel van deze serie. Mislukte liefdesgedichten, of mislukte liefdes en gedichten. Het werd of. Alsof het schrijven van een gedicht toch er nog iets goeds van kan maken. Alsof gedichten kunnen voorkomen dat de liefde niet zo gaat als je zou willen. En ach, achteraf blijkt er toch ook veel gelukt te zijn, besef je door het schrijven van een gedicht.

Verzoeningsruimte heeft te maken met de andere kant, die mij of anderen kwaad heeft aangedaan. Het thema van de furie komt hier te pas. Hoe vergeef ik? Ik verplaats me in de andere kant. Vergeving is me niet genoeg, er is de wens tot verzoening wat moeilijk is wanneer je de daders niet kent, wanneer ze onbekend zijn. Daarom in een gedicht. Verwacht ook hier niet een engelachtige furie. Het is maar een mens.

Tenslotte terug in de wereld in de reeks wereld delen. Deze wereld is de enige die er is en ik moet het delen. Terug ook naar de kindertijd maar ook naar het gedichten voordragen. Het hier en nu.

 

We spraken elkaar een paar weken terug over vandaag en over deze bundel. Je zei toen: poëzie biedt ruimte aan het hoogstpersoonlijke. Wat maakt dat jij juist in poëzie die ruimte vindt en ergens anders niet?

 

 

In poëzie heb ik de ruimte gevonden voor het hoogstpersoonlijke. In verhalen zit je vast aan een plot en personages. In poëzie ervaar ik meer vrijheid en directheid. Je kunt er gevoelens in kwijt en bizarre beelden. Ik vind het ook expressiever, directer, meer zoals verf dat je meteen op het doek smijt, zonder tussenkomst van kritiek. Er komt ook meer energie terecht in de woorden. Zo ervaar ik dat.

Uitgaande van dat hoogstpersoonlijke leest jouw bundel als een autobiografisch verhaal. Ik ken delen van jouw levensverhaal en voel daardoor de neiging een soort puzzel op te lossen. ‘Dit gaat natuurlijk over die keer dat…. Enz. En dit gaat natuurlijk over…’ Ik wil snappen waar het over gaat. Maar je zet je lezers ook uitstekend op het verkeerde been door er doodleuk een paar volledig fictieve gedichten doorheen te gooien. ‘Barsten’ bijvoorbeeld en ‘Stenigen’, beide in het deel verzoeningsruimte. Kun je iets over deze gedichten vertellen?

Het is geen autobiografie het is meer autofictie. Autofictie is wanneer je wel stukjes of details of beelden put uit jezelf, maar er ontstaat iets nieuws. De gedichten zijn ook niet chronologisch in de tijd. Vooral op het gebied van liefdes is het chronologisch veel saaier. Stenigen schreef ik over de vluchtelingenstroom uit Syrië, maar dit raakt aan het oorlogsverleden van mijn ouders. Ook mijn vader moest als kind vluchten naar Zuid Frankrijk. Hij zat in een trein naar het oosten die werd bevrijd door het verzet. Ik las Stenigen voor aan een Srebrenica veteraan op een grasveld voor de kerk. Bij de veteraan riep het beelden uit de oorlog op. Ze was geraakt denk ik omdat ik de gevoelens van mijn vader zo scherp gezien heb. Het gedicht heeft de intensiteit en beelden die het gevoel vertolken. Dit gedicht kwam in de top 100 van Turing (nu Prijs de Poëzie) 2014

Barsten is me verplaatsen in een jongen die een steen door een raam gooit. Ik deed dat zo overtuigend dat mensen dachten dat het over mij ging. Maar nee, ik ben heel anders. Ik weigerde als kind belletje trek te doen want wilde mensen niet laten schrikken.

Ik wilde me verplaatsen in iemand die vlucht voor de oorlog en worstelt met de woede die hij toch in zich heeft. En ik wilde me verplaatsen in zo’n jongen die een raam bij ons heeft ingegooid. Het zijn denkbeeldige mensen en misschien hoop ik dat zo’n mens het leest en dan zijn eigen verhaal schrijft in plaats van blijven hangen in het destructieve. Kijk, een furie die mensen bezit, zoals in bezetenheid, moet weet hebben van het furieuze en hoe je daaruit stapt. Dat is de core business van furie zijn. Misschien zit ik er totaal naast. Maar dat geeft niet. Mij geeft het een gevoel van vrede om er zo over te schrijven. De echte verzoening zal pas komen wanneer ik in gesprek kan gaan maar ik schrijf er veel liever een gedicht over.

 

 

Uit ons vorige gesprek merkte ik al dat ik jouw puzzel helemaal niet op moet willen lossen, maar het gewoon tot me moet nemen. Toch noemde jij poëzie ook een puzzel, maar dan voor jezelf. Wat gebeurt er als jij poëzie schrijft?

 

 

Vragen hebben de neiging om cirkeltjes in je hoofd te worden. Je probeert een antwoord te vinden waar je vrede mee hebt. Veel problemen zijn niet op te lossen. Ze blijven onopgelost bestaan. Poëzie kan een antwoord zijn. Linzensoep ook. Dat is een grapje. Het is een speels onderzoeken van thema’s die aan de oppervlakte komen. Ik zit barstenvol trauma’s en er komen de gekste dingen naar boven. In plaats van treuren zie ik het mooie van angst. Ik maak er een gedicht over. Dat neemt de angst niet weg, die blijft terugkomen. Maar dat maakt het wel mooier en dragelijker. Het komische ervan inzien zorgt ervoor dat ik af en toe in mezelf lach. Ik heb mijn vrolijke momenten. Dodelijke ernst is iets wat ik wil vermijden. Ik kan heel serieus zijn en de keerzijde daarvan is dodelijke ernst. Het is tragisch maar het is ook komisch.

 

Tot slot, wraakzuchtige. Ben je na het schrijven van deze bundel je furie kwijt? Heb je vergevingsruimte gevonden?

 

Na het schrijven van deze bundel ben ik denk ik met hakken over de sloot een Eumonide geworden. Het is zo dat wraakzucht naar boven kan komen juist wanneer je er niet op bedacht bent. Het is beter te weten dat het gaat komen en te weten hoe je dat oplost dan te hopen dat het nooit op je pad komt. Net zoals angst. Je moet niet het niet willen hebben en het proberen te onderdrukken. De kortste weg door angst is er dwars doorheen. Er zal altijd angst, stress en verdriet blijven komen. Hoe sterker je ertegen vecht, des te heviger het wordt. Ik ben op een podium gaan staan en heb geschreven. Driemaal. Toen ik beroofd werd door een bende van vijf jongens onder een brug, toen er een boomstam door het raam ging en toen er een vuurwerkbom ons raam ontplofte.

 

 

 

 

 

 

 

Interview met Odile Schmidt

 

INTERVIEW ODILE SCHMIDT

23 feb, 2023

‘Ik noem het expressiedrang.’

door Monique Wilmer-Leegwater

Odile Schmidt (1965) is moeder van vijf, droeg een gedicht uit haar bundel voor aan één Srebrenicaveteraan op het grasveldje voor een kerk. Dit riep beelden op uit de oorlog. Een voordracht van een Griekse tragedie in acht minuten bij kunstcollectief Rauw gaf besef over Sylvia Plath aan een collega dichter. Een monoloog over een meisje met ADHD leverde bij een auditie de rol op aan een actrice. Gedichten voorgedragen in het dichtershuisje te Huisduinen gaven betekenis aan een oorlogsveteraan die de tweede wereldoorlog heeft overleefd.
Binnenkort komt haar debuutbundel Op falende furiën, mieren en ander leven uit bij Uitgeefhuis De Manke God. Daaruit mochten we drie gedichten publiceren bij dit interview.

Foto: Kenneth Stamp

 

Binnenkort komt je debuutbundel Op falende furiën, mieren en ander leven uit bij Uitgeefhuis De Manke God. Kun je daar iets meer over zeggen?  Hoe is deze bundel tot stand gekomen?
Ik heb de uitgever van De Manke God per toeval ontmoet in Hortus Overzee. Ik mocht gedichten opsturen en hij was meteen verbaasd over de onverwachte kwaliteit.
Ik schrijf meestal uit een noodzaak. Ik noem het expressiedrang. Het eerste gedicht dat gepubliceerd werd, werd in de top 100 van de toenmalige Turing gedichtenwedstrijd geplaatst. Daardoor lag de lat meteen erg hoog. Bovendien had ik de eigenaardigheid om niet steeds dezelfde formule te willen gebruiken bij het schrijven van een gedicht. Dit leverde geslaagde en minder geslaagde experimenten op. Ook had ik nog maar betrekkelijk weinig gedichten geschreven.
Uitgeefhuis De Manke God sprak me alleen al door de titel aan, het verhaal van Hephaistos. Dit omdat ik al eerder bij kunstcollectief Rauw een moderne Griekse tragedie in acht minuten voordroeg.
Mijn uitgever is als een mentor. Ik lees nu zijn werk. Hoewel we heel andere stijlen hanteren, zie ik de inspirerende zorgvuldigheid van zijn stijl.

 

VLINDERTIJD

Bukken tussen nectarplanten voor vlinders
bladeren rapen voor er schimmels groeien
losse aarde onder mijn nagels
verteerd blad klam onder vingertoppen
de stoffer en blik in mijn hand om het stoffelijke tot
ongewenst te bestempelen
ben ik al zo luchtig als een vlinder?

vlindervleugels liggen eender gevallen bladeren
rond iele stammen, het lijf verdwenen
wat blijft er van me over na gedane oest?
een ragfijn skelet van een blad waar ik doorheen kan kijken
mijn levenslust in een portret gevangen
een doorzichtige schouderpartij

Het zal voor veel lezers en dichters klinken als een droomscenario om zo ontdekt te worden: een uitgever die je werk dusdanig goed vindt dat hij het wil uitgeven. Je leest nu het werk van je uitgever. Wat betekent lezen voor jou?
Voor mijn plezier lees ik het liefst literair werk. Het raakt dieper gelegen lagen in mezelf dan gewoon proza. Het is ook geestelijk voedsel. Ik zie soms kunst als een doorlopende dialoog. Er komt geen einde aan. Er is ook dat ene motief dat terugkomt. Er is een ontwikkeling en die kan ook verval zijn.

Wat bedoel je precies met verval in deze context?
Een ontwikkeling gaat niet altijd omhoog zei mijn docent, het kan ook minder worden. Ik zie het als het zwakker worden van je moed. Of je vriendelijkheid. Iedere deugd kan minder worden door omstandigheden. 

Kun je iets zeggen over het thema in de bundel? Was dat thema er al of ontdekte je dat pas gedurende het schrijven?
Er is een heel palet aan thema’s doordat ik niet uitging van een centraal thema bij het schrijven. Achteraf gezien is er een verhaal ontstaan met kruisverbanden. De namen van de reeksen geven het thema weer waaronder ik de betreffende gedichten heb geplaatst. Zo begint het met de reeks Onderhevig aan functies van x en y. In een onzekere wereld is wiskunde een zekerheid. Ik begon te schrijven met als idee geometrische vormen zoals de torus en de Necker kubus. Ik raakte bij het schrijven voorbij aan de geometrie, belandde in een herinnering. Overkoepelend speelt de mythe van de furie een rol. Daarvoor verwijs ik naar de achterflap van de bundel.

Bij Meander hadden we een rubriek Wat maakt een gedicht goed. Hoe kijk jij daar tegenaan? Wanneer maakt een gedicht indruk op jou?
Waarom ben ik zo dol op Shoelaces van Bukowski? Vanwege de doordachte boodschap en natuurlijk de vorm ervan waaronder de stem. Geen twee mensen zien hetzelfde voorwerp op dezelfde manier. Het is fijn om even door andermans ogen te zien. Ik zou willen dat ik een criterium kon opnoemen voor een geslaagd gedicht, maar het zou per goed gedicht anders zijn, gelukkig maar. Het ene gedicht is geslaagd in helderheid, het andere in dynamiek. Zoiets maar dan complexer. Daarbij heeft iedere lezer een ander leven achter zich en een andere smaakervaring. Ik houd wel van gedichten die niet dichtgetimmerd zijn en ruimte overlaten voor de lezer. Let wel, sommige stellige gedichten slagen daar ook in, zoals die van Shoelaces van Bukowski.

 

 

link naar het interview 

 

 

 

 

   Binnenkort een bundel van Odile Schmidt, uitgegeven door Uitgeefhuis De Manke God!

   Nog even moet u uw nieuwsgierigheid onderdrukken, maar een klein peepkijkje

   kunnen we al prijs geven: link

 De bundel is meteen genomineerd voor de C.Buddingh_prijs! link:

  

 PRESENTATIE VAN DE DICHTBUNDEL ZAL PLAATSVINDEN IN DE HORTUS OVERZEE

 30 APRIL 2023

 

 

 

 

 

 

Hier een link naar de Blogs van Odile Schmidt

 

https://odileschmidt.wordpress.com/

 

 

Odile Schmidt

 

 

 Hier de link: naar het interview Odile Schmidt in het radioprogramma: Meer Dan Woorden van 8 januari 2023